Column Leo Fijen: Familiedag

Leo Fijen is hoofdredacteur Journalistiek en Levensbeschouwing bij KRO-NCRV. In KRO Magazine schrijft hij wekelijks een column over zaken die hem opvallen of bezighouden. Deze week: familiedag.

Door onze vaste columnist Leo Fijen

Sinds het overlijden van mijn ouders komen we als familie elk jaar bij elkaar. Dat gebeurt op de eerste zondag van januari, rond de trouwdag van mijn vader en moeder.

Als broers, zussen, kinderen en kleinkinderen zoeken we elkaar op en wensen we elkaar eerst al het goede voor het nieuwe jaar. Ieder jaar opnieuw ontdekken we dan dat de familie niet kleiner maar juist groter wordt.

Dat is de paradox van het leven. Waar mijn ouders al acht en tien jaar dood zijn en waar wij als broers en zussen ook steeds ouder worden, krijgen de kleinkinderen van mijn vader en moeder ook weer kinderen.

Sterker nog, rond het eerste weekend van dit jaar wordt Esmée geboren. En voor het eerst is kleine Thijs van de partij, terwijl Maud nog op krachten moet komen na een te vroege bevalling en thuis wordt verzorgd.

Het feest vindt dit jaar in Heemstede plaats, aan de Cruquius. De zus van mijn moeder en de jongste broer van mijn vader zijn als eregast ook van de partij.

Daarmee is het een feest van vier generaties en een ode aan het leven dat niet wil wijken voor de dood.

Maar zo’n familiedag is meer dan dat. Als ik in het theehuis aan de Cruquius om me heen kijk, zie ik allemaal mensen die me dierbaar zijn en aan wie ik niets hoef uit te leggen.

Hier kent iedereen me met mijn goede en slechte kanten en hier word ik als mens ten diepste aanvaard.

Dat is het mooie van familie: ik hoor ergens bij, ik mag delen in iets dat groter is dan mezelf en ik weet me daarom geborgen in de vertrouwde omgeving van mijn naasten.

En die veiligheid geeft me de ruimte voor de belangrijkste vraag in het leven: wie is je naaste in de wereld? Juist dat wilden mijn ouders ons meegeven.

Toen ik dit verhaal op mijn werk vertelde, gaf een collega me de volgende tekst van Martin Luther King:

‘Ik zocht mijn ziel maar kon haar niet zien.
Ik zocht mijn God maar God ontweek mij.
Ik zocht mijn naaste en vond hen alle drie.’