Column Leo Fijen: Drenkeling

Leo Fijen is hoofdredacteur Journalistiek en Levensbeschouwing bij KRO-NCRV. In KRO Magazine schrijft hij wekelijks een column over zaken die hem opvallen of bezighouden. Deze week: de drenkeling.

Door onze vaste columnist Leo Fijen

Het is het laatste graf van de kleine begraafplaats in de duinen van Schiermonnikoog. ‘Onbekend’ staat er met grote letters op het graf. Begraven in juli 1968, zonder naam, zonder een levensverhaal.

Aangespoeld op een mooie zomerse dag en gevonden als een drenkeling door een jongen van 18 jaar die later de vuurtorenwachter van het eiland werd.

En altijd naamloos gebleven, 47 jaar lang, de laatste drenkeling die zo begraven is op deze unieke locatie, vlakbij de zee.

Er liggen 110 personen begraven, met name doden van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Vrienden en vijanden liggen er naast elkaar, geallieerde vliegers en Duitsers.

Ook in die zin is deze begraafplaats uniek. Die heet niet voor niets Vredenhof. Of zoals de beheerder van deze begraafplaats het uitdrukt: in de dood bestaat geen oorlog meer.

Wat nergens in Nederland kan, is wel mogelijk op deze plek die begonnen is als een laatste rustplaats voor drenkelingen. Ze liggen verspreid over de begraafplaats, tussen de graven van de doden uit de oorlogstijd in.

Helemaal tegen de duinrand aan ligt het graf van de drenkeling uit juli 1968, nog steeds anoniem. Op een mooie zomerse zaterdag, 47 jaar later, komt daar verandering in. Wat niemand voor mogelijk hield, is toch gebeurd.

Via de modernste technieken van DNA hebben pathologen en rechercheurs achterhaald wie de drenkeling is. Het blijkt een visser van 28 jaar uit Urk te zijn, getrouwd, vader van vier kinderen.

Zijn schip De Jonge Albert is in januari 1968 vergaan, de bemanningsleden zijn nooit gevonden op deze drenkeling na. Zijn vrouw leeft nog, zijn vier kinderen ook.

Op een zaterdag in augustus komen ze met de boot van half twee aan en bezoeken voor het eerst het graf van haar man en hun vader. Als de weduwe en kinderen het eiland verlaten, ligt er op het graf een bescheiden bloemstuk met een lint.

De tekst is sober: Albert Zwaan, 21-4-1939 – 24-1-1968. Zijn naam en zijn jaartallen, meer niet. Meer hoeft ook niet, want een wonder heeft geen woorden nodig. En het wonder is dat deze dode een naam heeft gekregen en tot leven is gekomen, 47 jaar later.