Column Leo Fijen: Thuiskomen

Leo Fijen is hoofdredacteur Journalistiek en Levensbeschouwing bij KRO-NCRV. In KRO Magazine schrijft hij wekelijks een column over zaken die hem opvallen of bezighouden. Deze week: Thuiskomen

Door onze vaste columnist Leo Fijen

Gisteravond ging de telefoon. Op het scherm zag ik onmiddellijk dat het een belletje uit het buitenland was. De nummers zorgden er voor dat mijn hart een sprongetje van blijdschap maakte. Dat moest mijn zoon zijn.

Al vanaf 1 augustus zit hij als geestelijk verzorger in Mali. Hij is bezig aan zijn laatste dagen van de vredesmissie. Toen ik de telefoon opnam, hoorde ik zijn stem. Dat is het mooiste wat een vader kan horen, de zachte tonen van de zoon die al zo lang ver weg is. Ik heb onze dochter liever dan lief, ik ben dol op de kleinkinderen.

Ze geven me vaak nieuwe adem en nieuwe levenslust. Maar als je zoon zo lang van huis is, dan ga je meer dan ooit van hem houden. Dat doet afstand. Hoe verder weg, des te dierbaarder gaat je naaste worden. Natuurlijk heb ik hem via Skype gezien en gesproken. En natuurlijk heb ik hem gezien op grote schermen te midden van de andere Nederlandse VN-militairen. Maar dat is ook onwennig. Je kunt niet zeggen wat je wilt, je vergeet het belangrijkste nieuws uit Nederland te vertellen, je wordt er onhandig van.

Daarom hebben mijn vrouw en ik het oudste communicatiemiddel ter hand genomen: de brief. We schreven allebei apart een brief, elke week, in totaal zestien brieven. Ik wist niet wat mijn vrouw schreef, zij evenmin wat ik het papier toevertrouwde. Onze zoon kreeg zo elke donderdag een brief van zijn ouders. Hij schreef nooit terug. Dat hoefde ook niet. De afstand tussen Mali en Maartensdijk en de tijd die meer en meer verstreek zorgden er voor dat hij steeds dichterbij kwam.

Dat is de paradox van het leven: nooit was ik zo verbonden met hem als in deze maanden dat hij bijna onbereikbaar was. Morgen vliegt hij van Gao naar Bamako. Daarna is er een tussenstop op de Canarische Eilanden. En tenslotte landt hij in Eindhoven.

Nooit heeft de advent zo lang geduurd als dit jaar, meer dan vier maanden wachten. Maar als ik hem zie, zal ik hem vasthouden, kussen en huilen van geluk. Onze zoon komt thuis, het mag nu Kerstmis worden.