Column Leo Fijen: Kerksluiting

Leo Fijen is hoofdredacteur Journalistiek en Levensbeschouwing bij KRO-NCRV. In KRO Magazine schrijft hij wekelijks een column over zaken die hem opvallen of bezighouden. Deze week: kerksluitingen.

Door onze vaste columnist Leo Fijen

Alleen vogels en poezen weten het op waarde te schatten en drinken eruit als het veel geregend heeft. Want dat is nog de enige functie die het vervult. En heel soms wil onze kleinzoon er met zijn speelgoedgieter extra water bij gooien. Als een toegift voor de dieren die er hun dorst lessen.

Ik heb het over het wijwatervat uit mijn oude parochiekerk in Haarlem-Noord. Als een van de eerste kerken gesloten in een lange reeks die nog zou volgen, kort daarop gesloopt om plaats te maken voor appartementen aan de Muiderslotweg.

Als ik in de buurt ben, rijd ik er altijd langs en doet het nog steeds pijn. Daar horen geen appartementen, daar mag alleen de kerk van mijn jeugd staan.

Ik was er misdienaar, ik liep er elke dag langs op weg naar school, ik heb op het pleintje voor de kerk eindeloos gevoetbald, ik ben er getrouwd en ik heb mijn zoon daar laten dopen. Die kerk is een deel van mijn leven. En dat is weggerukt uit de wijk en uit het leven van veel katholieken in Haarlem-Noord.

Ik ben een van hen, ook al woon ik daar al jaren niet meer. Voor de kerk is niets in de plaats gekomen: geen kapel, geen multifunctioneel buurtcentrum, geen stilteruimte. Helemaal niets. De katholieken mochten twee kilometer verder naar de kerk.

Veel gelovigen hebben de weg naar die andere kerk nooit kunnen vinden, want het was en is de weg naar een andere buurt die niet bij hun sociale laag hoort. Waar kerken sluiten, vallen gemeenschappen uit elkaar.

Ik heb het met eigen ogen gezien, vijftien jaar geleden. Mijn hart huilde bij de laatste mis. Ik troostte me met twee relieken, het wijwatervat en een gedachteniskruis op een steen uit de muur.

Beide zijn bij de sloop gered uit de puinhopen. Die steen ligt nu op mijn kamer, het wijwatervat heeft een ereplaats in onze tuin gekregen. En de kerk van mijn jeugd is daardoor nooit ver weg.