Leo Fijen was tot november 2019 hoofdredacteur Levensbeschouwing bij KRO-NCRV daarna is hij deels met pensioen gegaan en zal hij als presentator aanblijven en adviezen geven aan de directie op het gebied van levensbeschouwing. In KRO Magazine schrijft hij wekelijks een column over zaken die hem opvallen of bezighouden.
Het zag er allemaal zo simpel uit. Om negen uur in de ochtend zou de koerier vertrekken om de boekjes op tijd in Denekamp af te leveren. Want daar vierden de Franciscanessen dat ze 150 jaar bestaan en al die tijd de maatschappelijke nood lenigen. Vroeger was dat toerusting aan dochters op boerderijen, hulp bij arme gezinnen en opleiding tot werk in de gezondheidszorg, vandaag de dag is dat vooral de geestelijke nood.
Steeds meer jonge mensen zoeken naar een nieuwe betekenis in hun bestaan en vinden die in het Franciscushuis. Daar heten de Indonesische zusters iedereen welkom, gelovig of niet, kerkelijk of buitenkerkelijk, christen of boeddhist. Iedereen wordt gastvrij onthaald en leeft mee in het kloosterritme van de zusters: stilte, bidden en samenleven. Dat gebeurt daar allemaal in het Franciscushuis van Denekamp. Het is een geslaagde poging om de traditie van het religieuze leven en de onrustige tijdgeest bij elkaar te brengen.
In het voorjaar en najaar heb ik geluisterd naar de verhalen van de oudere zusters die de boerinnenschool nog hadden meegemaakt, maar ook naar de Indonesische zusters die het klooster opnieuw tot leven hebben gebracht. Zij verstaan de kunst en hebben de rust om mensen te laten opstaan in hun leven. Al deze verhalen heb ik verwerkt in een kleine bundel, onder de titel ‘Thuiskomen in Denekamp, Franciscanessen 150 jaar’.
Op 21 november zou die bundel per koerier bezorgd worden in het klooster. Niets moeilijks aan, dacht ik. Totdat ik voor de jubileumviering aankwam op de Gravenallee en geen honderden boekjes vond. De klokken werden geluid, de gasten liepen in hun beste kleren naar de kerk. En ik moest wachten, zonder te weten waar de koerier was. Er restte me niets anders dan bij het eerste kerststalletje te gaan zitten.
Als ik ooit beseft heb wat wachten betekent, dan was het nu, in het aangezicht van Jozef en Maria. Juist toen ik dacht dat alles in het honderd zou lopen gebeurde het wonder. Daar was de koerier, met alle boekjes. Zijn auto had het begeven, een collega was naar hem op de snelweg gereden en de klus geklaard. Ik sprong een gat in de lucht, dankte Jozef en Maria en wil nu ook wel wachten op het kerstkind. Want God laat je nooit aan je lot over.