Leo Fijen was tot november 2019 hoofdredacteur Levensbeschouwing bij KRO-NCRV daarna is hij deels met pensioen gegaan en zal hij als presentator aanblijven en adviezen geven aan de directie op het gebied van levensbeschouwing. In KRO Magazine schrijft hij wekelijks een column over zaken die hem opvallen of bezighouden.
Vorige week zondag in de Arena ging ook ik staan voor Lisa om samen met ruim vijftigduizend toeschouwers te klappen voor deze moedige jonge vrouw die op gruwelijke wijze om het leven werd gebracht.
Als er geen woorden meer over zijn, helpen rituelen om nabestaanden een hart onder de riem te steken en je in je eigen machteloosheid verbonden te weten met zovelen. Dat troost, al spreek je geen woord.
Naast mij zaten twee Vlamingen die ook opstonden en heel goed beseften wat er om de hoek van de Arena gebeurd was: een jonge vrouw vermoord, midden in de nacht. Ze klapten mee voor Lisa en haar familie en deelden zo in dit eigentijdse ritueel. Ze vertelden daarna dat ze het bijzonder vonden hoe Nederland in beweging komt: met acties om de nacht weer op te eisen, maar ook met initiatieven om in grote steden aandacht te vragen voor vrouwen die vermoord worden. Het gebeurde allemaal in de zeventiende minuut, vanwege de zeventien levensjaren van Lisa. Maar vanaf dat moment waren mijn gedachten toch elders, bij alle vrouwelijke slachtoffers die al zoveel jaar eerder waren vermoord. Overdag op de terugweg van school naar huis, thuis overvallen door haar eigen partner of door haar ex, maar ook op klaarlichte dag in je eigen huis afgeslacht worden door je buurman.
Ik keek naar een voetbalwedstrijd en dacht aan alle nabestaanden die ik in de weken voor Kerstmis vaak zie. Dan noem ik de namen van hun kinderen en steken nabestaanden een kaarsje op bij de foto. Daar in de Arena zag ik de gezichten voor me die naar de foto van hun kind, broer of zus lopen en het verdriet van 30, 25 of 20 jaar met zich mee dragen. Daar zijn ook geen woorden voor. Dat is te groot en te verdrietig.
Ik ken vele ouders persoonlijk en nam me die zondagmiddag voor hen op maandag te bellen: om te zeggen dat ik aan hen denk deze dagen. Ze vinden het geweldig dat Nederland zo in beweging is gekomen. Ze vertellen ook: het is van alle tijden, alle plekken, alle dagdelen dat dierbaren vermoord worden. Het gemis wordt alleen maar groter. Toch hebben ze de moed om, met vallen en opstaan, door te gaan met leven. Die moed bewonder ik in hen.