Yvette van Boven: ‘Koken is nooit saai’

In haar propvolle Amsterdamse keuken en onder het toeziend oog van hondje Marie bereidt kookboekenschrijfster Yvette van Boven (47) in Koken met Van Boven de meest bijzondere gerechten: ‘Ik probeer altijd iets geks te verzinnen’

Op de tafel in haar knusse Amsterdamse appartement staat een bakplaat met glanzende groene en gele rondjes en vierkantjes. Zelfgemaakte winegums. Elke dag checkt kookboekenschrijfster en tv-kok Yvette van Boven of ze al de juiste structuur hebben; niet te plakkerig, maar ook niet droog. Haar boekenkasten puilen uit van de kookboeken, waaronder haar wereldwijd succesvolle Home made-kookboeken. De wanden van haar keuken zijn nauwelijks zichtbaar tussen de potten en pannen en om haar nek hangt een hangertje van en vork en een mes. Het is wel duidelijk: we zijn in het huis van een absolute kookfanaat.

Haar keuken is het decor van VPRO’s Koken met Van Boven. Elke week wordt haar huis voor één dag leeggetrokken en omgebouwd tot filmset. ‘Een hele invasie, inderdaad. Maar ik vind het belangrijk dat het programma de sfeer van thuis uitademt. Daarom doe ik – ook voor mijn boeken – alles thuis, in mijn eigen keuken, tussen mijn eigen spullen. Zonder allerlei moeilijke machines. Met mijn hondje Marie erbij. Dat is echt. En dat zorgt er misschien ook voor dat kijkers eerder denken dat zij het gerecht thuis ook kunnen maken.’

Wat is koken voor jou?

‘Het is wat ik het liefste doe. Zelfs als ik achter de computer zit, heb ik iets op het vuur staan. Koken is nooit saai, want je kunt elke dag weer iets anders maken. Ik vind het superleuk om na te denken over texturen, composities en de balans tussen smaken. Het is zelfs nog nooit in me opgekomen om iets uit een zakje te koken. Ik wil zelf de smaak kunnen creëren. Dat dit meer tijd kost is onzin. Mijn makkelijkste pastasaus is zó klaar. Je gooit sardientjes, tomaat, knoflook en een beetje olie in een pan en laat het een paar minuten pruttelen. Ondertussen kook je pasta. Binnen een kwartier heb je een heerlijk gerecht.’

Waar komt de liefde voor koken vandaan?

‘Koken en eten speelden een belangrijke rol bij ons thuis. Ik ben geboren in Ierland, waar we tot mijn tiende woonden. Mijn moeder kon lekker koken. We aten áltijd aan tafel en áltijd drie gangen. Ik doe op mijn beurt elke avond mijn best om iets lekkers te maken voor mijn man Oof en mij – ook al ben ik al de hele dag met koken bezig geweest – en dek altijd netjes de tafel. Ik vind het belangrijk om er echt even voor te gaan zitten en het met smaak op te eten.’

Je maakt illustraties bij je recepten. Klopt het dat je pas vier jaar was toen je het eerste recept tekende?

‘Ja. Mijn ouders, zusje en ik maakten vroeger veel kleine boekjes. Mijn moeder tekende toen ze zwanger was van mijn zusje bijvoorbeeld een boekje over hoe de baby in de buik groeide. Ik maakte vaak kookschriftjes. Op mijn vierde noteerde ik al mijn eerste recept. Wat ik niet kon schrijven, tekende ik. Dat doe ik nu nog steeds: soms is het makkelijker en duidelijker om iets te tekenen.’

Speelde creativiteit een grote rol bij jullie thuis?

‘Ja, mijn ouders stimuleerden ons om creatief te zijn en fantasierijk te leven. Mijn vader maakte mij bijvoorbeeld wijs dat er een kabouter bij ons in de tuin leefde. Ik schreef hem brieven, die ik dan in een plastic zakje in de tuin begroef. De “kabouter” schreef mij dan terug. Ik denk dat het daarvandaan komt, dat ik het leuk vind om mensen te prikkelen. Toen ik mijn eerste kookboek schreef, vond ik het belangrijk dat elke pagina anders was. Dat het spannend was om de bladzijde om te slaan. Ook probeer ik altijd gekke gerechten te verzinnen of om nét een beetje andere oplossingen te vinden voor dagelijkse dingen.’

Op je tiende keerden jullie terug naar Nederland. Hoe vond je dat?

‘Het is natuurlijk nooit leuk om je vriendjes en vriendinnetjes achter te laten, maar ik zag het vooral als een groot avontuur. Mijn zusje en ik vonden de snelwegen in Nederland bijvoorbeeld heel cool: die had je in Ierland toen nog niet. En we vonden het heel grappig dat als we gingen wandelen er allemaal uitgestippelde routes waren. In Ierland liep je gewoon dwars door de natuur. Voor ons waren die routes een grote speurtocht.’

Kom je nog vaak in Ierland?

‘Ja, zo’n drie keer per jaar. Voor de rust, de ruimte en om vrienden te bezoeken. In Amsterdam kom ik weinig aan mijn rust toe. Ik ga wel vaak met mijn hond wandelen op het strand of in Amsterdam-Noord, maar in de wilde natuur van Ierland kan ik pas echt ontspannen. Het is een grote wens om ooit een huis in Ierland te kopen.’

Jullie wonen de helft van de tijd in Amsterdam, de andere helft in Parijs; hoe is dat ontstaan?

‘Ik vind het beklemmend om op één plek te wonen. Misschien omdat ik altijd in twee werelden heb geleefd: in Ierland werd ik met twee talen en twee culturen opgevoed. De mogelijkheid om op elk moment naar een andere plek te kunnen gaan geeft me een enorm geluksgevoel. Als we in Parijs aankomen, dan is het alsof er een stoot frisse lucht in mijn longen komt. Een andere taal, andere tradities, ander eten: daar krijg ik energie van. Ook ben ik gek op de Franse supermarkten. Zelfs in de kleinste stadswinkel hebben ze een fantastische verse visafdeling, met van die waterverstuivers. Te gek vind ik dat.’

In ‘Koken met Van Boven’ haal je de ingrediënten bij lokale telers, vissers en markten of soms uit het wild. Waarom kook je zo graag met duurzame en lokale producten?

‘Als er eetbare dingen in de natuur om je heen te vinden zijn, waarom zou je die dan niet gebruiken? In de nieuwe reeks ga ik bijvoorbeeld met een visser het IJ op om snoekbaars te vangen. Daar kun je de lekkerste gerechten mee maken, het lijkt een beetje op kabeljauw. We kopen in de supermarkt van die vieze pangasiusfilet uit de andere kant van de wereld, terwijl de lekkerste verse vis gewoon bij de visboer om de hoek ligt. Dat is toch krom?’

Waar komt die drive vandaan?

‘Ik denk dat ik die uit Ierland heb meegekregen. Daar leven mensen veel dichterbij de natuur. Als er veel bramen zijn, dan maak je bramenjam. Zo simpel is het. Tuurlijk: in Nederland is er minder natuur, maar ook hier is van alles te vinden. Dat laat ik graag zien. Ook vind ik het belangrijk dat mensen zien dat elk product z’n eigen jaargetijde heeft. Zomerkoninkjes moet je niet in de winter eten. A: omdat ze dan niet lekker zijn, B: omdat we daarmee die ellendige verwarmde kassen in stand houden. Kool moet je juist wel in de winter eten, die zorgen voor de vitamine C die je dan juist nodig hebt. Ik vind: de natuur zorgt goed voor je, dus moet je ook goed voor de natuur zorgen.’

Paspoort

Naam: Yvette van Boven

Geboren: 1968 in Dún Laoghaire, Ierland

Privé: Getrouwd met fotograaf Oof Verschuren. Hij doet ook de fotografie voor de kookboeken van Yvette. Hondje Marie is altijd aan Yvettes zijde

Carrière: In 2010 gaf Yvette haar eerste kookboek uit: Home made. Het werd het kookboek van het jaar en in diverse talen vertaald. Daarna volgden meer succesvolle kookboeken. Yvette schrijft recepten voor Libelle, de Volkskrant en Delicious. en is nu terug met de tweede reeks van haar VPROkookprogramma Koken met Van Boven
Opvallend: Ze volgde nooit een koksopleiding, maar studeerde aan de kunstacademie