Joris Linssen: ‘Mijn ouders waren echte hippies’

Uit de moskee, niet ver van het koffietentje waar we hebben afgesproken, schalt het vrijdaggebed. In de buurt zijn talloze belhuizen en restaurants uit alle windstreken. Felgekleurde groenten en fruit liggen uitgestald voor winkels.

Dit is de wijk waar Joris Linssen woont; een mengelmoes aan culturen. ‘Voor mij geen villa in het Gooi’, zegt hij. ‘Zou ik doodongelukkig zijn. Ze noemen dit klein Istanbul en ik voel me thuis in zo’n omgeving. Ik woon hier sinds ik in 1985 aan mijn studie begon. In Eindhoven was alles geordend en liep iedereen er verzorgd bij. Utrecht was daarbij vergeleken een puinhoop. Je rook er als het ware de Middeleeuwen nog. Dat sprak me aan.’

Heeft je liefde voor Mexico daar ook mee te maken?

‘Beslist. Dat rauwe vond ik ook daar. Met daarbij die kleuren, die drank en die muziek. Het grote gebaar.’

Heb je het reizen van huis uit meegekregen?

‘Mijn ouders waren echte hippies. Mijn vader had een lange baard en m’n moeder droeg kleurige jurken. En nooit een beha, haha. Elke zomervakantie tuften we in een Renaultje 4 naar Frankrijk om te kamperen. We gingen op de bonnefooi en kwamen meestal in Zuid-Frankrijk uit. Voorin werd de ene na de andere Caballero gerookt. Achterin vermaakten mijn zus Bregje en ik ons prima. De stoelbekleding bestond uit repen stof en we deden alsof dat een orgel was. Gingen we helemaal in op, de gekste melodietjes neuriënd. Of we deden een sketch met vrachtwagenchauffeurs: ik was Jan, zij Piet. Het schuifraampje was dan zogenaamd de camera en in plat Eindhovens vertelden we elkaar wat we hadden gefotografeerd. “Hey Piet, ik hè net een gele Volkswagen gekiekt.” “Goed bezig, Jan.” Ging zo uren door.’

Bij jullie ook zo’n gestress in de auto dwars door Parijs?

‘Dat was het nationale vakantietrauma toen, haha. Ik meen dat mijn moeder de kaart las en mijn vader verkeerd reed. Maar ruzies? Mijn vader had het vaak aan de stok met Franse vrachtwagenchauffeurs. Zo’n Renault 4 ging nogal langzaam bergop en dat leidde tot veel irritatie. We zijn een paar keer achtervolgd.’

Trokken bijzondere figuren je in die vakanties ook al aan?

‘Mijn moeder was me eens kwijt op de camping, ik was veertien. Ze keek bij de kantine, waar een raar geluid vandaan kwam. Die avond werd daar een workshop volksdansen voor bejaarden gegeven. Ze dacht: hij zal toch niet bij die cursus zitten? Jawel! Ik was met mijn cassetterecorder met eigen muziek – van punkbands als The Dead Kennedy’s en Distortion – naar binnen gegaan en leerde die oude mensen pogodansen. Ze zag al die bejaarden wilde bewegingen maken en mij ertussen. Ze kwam niet meer bij van het lachen.’

Na je middelbare school ga je geschiedenis studeren. Wilde je als kind op vakantie kastelen en andere historische plekken bezoeken?

‘Totaal niet. Mijn liefde voor geschiedenis kwam voort uit mijn politieke engagement. Met mijn ouders ging ik als tienjarige mee naar politieke bijeenkomsten en ik spaarde affiches van politieke partijen, ook van partijen waar ik tegen was. Zodra ik kon lezen, spelde ik de krant en maakte ik me druk over de val van een kabinet. Ik wilde journalist worden, correspondent in Parijs of zoiets. Televisie leek mij niet haalbaar voor een Eindhovense jongen. Omdat ik vwo deed, werd me de universiteit aangeraden. Aanvankelijk schrok ik erg van de studie; het was zó wetenschappelijk. Mijn geluk was dat er een afstudeerstudierichting Latijns-Amerika kwam, waarbij je op dat continent onderzoek moest doen. Dat is bepalend voor mijn leven geweest.’

Wat trok je zo aan in Latijns-Amerika?

‘Het begon met Chili: in 1973 was daar de democratisch gekozen, linkse president Allende door een militaire coup afgezet en omgekomen. Sindsdien werden er mensen vervolgd en onderdrukt door dictator Pinochet. Ik trok me dat heel erg aan. Toen we op school een werkstuk moesten maken overeen leuk buitenland, koos iedereen voor een fijn vakantieland. Ik voor Chili. Later kom je er dan achter dat het onder die communisten ook niet zo fijn was.’

Je deed onderzoek in Mexico. Hoe was dat in je eentje?

‘Het land bleek een schot in de roos. Ik werd er gegrepen door de muziek en het leven. Maar in je eentje rondreizen bleek niets voor mij. Ik zat op een moment in Veracruz op een terras en het was er best link. Ik dacht: als ik hier verdwijn, weet niemand waar ik ben. Ik reis liever met andere mensen: een band, een crew, mijn gezin. Ik vind het prettig om een veilige omgeving om me heen te hebben en daarmee avonturen aan te gaan.’

Ben je met je gezin teruggegaan naar Mexico?

‘Mijn vrouw Rebecca is cultureel antropoloog en heeft daar veldwerk bij een boerengezin gedaan. Mijn dochters waren vier en zes toen we ze voor het eerst meenamen. We reisden in een bus van Oaxaca naar Puerto Angel, dwars door de bergen. Mijn kinderen kotsten alles onder. De Mexicaanse moekes in de bus dachten: wat doen die lui hun kroost aan. Ga vliegen! Maar wij vonden het leuk ze de lokale manier van vervoer te laten zien. Ze hebben daar dagen met de kinderen van dat boerengezin bij de rivier gespeeld; het is een van hun mooiste jeugdherinneringen. Ook zij kregen toen het reisvirus te pakken. We zijn met ze in veel landen geweest: Ecuador, Colombia, Thailand, Noorwegen. Deze zomer gaan we naar Ethiopië. Ik was daar voor een tv-programma en dacht: dit is een interessant land!’

Jullie dochters gaan nog steeds mee?

‘Ze zijn 19 en 21 en toen ik zo oud was wilde ik echt niet meer met mijn ouders op vakantie. Ik ging interrailen met vrienden naar Marokko of Turkije, kijken waar de mensen uit mijn wijk vandaan kwamen. Maar zij vinden het geweldig. Samen dingen zien, met z’n allen uitgaan.’

Pardon?

‘Klinkt ernstig, maar kan erg leuk zijn. We zaten in Colombia in een jeugdhostel en je kon met een bus naar een waanzinnige disco. Zijn we meegegaan. We zaten tussen allemaal jonge backpackers; onze dochters rechtsvoor, wij linksachter. In de bus begon het al met cola-rum. Pas aan het eind van de avond kwam het gezelschap erachter dat wij de ouders waren. Hadden ze nog nooit meegemaakt. En we waren nog “leuk” ook. Ik was de held van het jeugdhotel. De volgende ochtend kwam iedereen ons met een katerhoofd gedag zeggen.’

Je maakt zware programma’s. Heb je na zo’n seizoen niet de behoefte aan totale rust?

‘Ik leid een hectisch bestaan en zo’n luxe vakantie waarin je even niets doet, lijkt dan ideaal. Maar ik heb daar niets mee. Een luxe resort aan het strand, bah. Ik zoek dezelfde hectiek op in een andere land. Die meiden willen ook actief zijn. Vinden we allemaal leuker.’

Je hebt eens gezegd dat je groots en meeslepend wilt leven. Geldt dat ook voor je vakanties?

‘Ik hou ervan het echte leven te voelen. Het is nu spannend om naar Ethiopië te gaan. We weten niet wat daar gaat gebeuren. Mijn ervaring is dat de mensen in landen waar ze het erg zwaar hebben gehad, veel vriendelijker en gastvrijer zijn dan elders. Als mensen een verwend, luxeleven leiden, worden ze minder gastvrij, lijkt wel. Ook in Nederland. Mijn dochters zien dat ook. Doordat ze met ons veel hebben gereisd, weten ze wat armoede is en dat opgroeien in veiligheid niet vanzelfsprekend is. Het zijn daardoor heel solidaire mensen geworden. Dat vind ik zó fijn om te zien.’