Jeroen Krabbé: ‘Succes is prettig maar gevaarlijk’

De acteur Jeroen Krabbé (70) treedt in Krabbé zoekt Van Gogh letterlijk in de voetsporen van de door hem bewonderde kunstenaar: ‘Ik ben op heel bijzondere plekken geweest … Dat ontroert me ontzettend.’

De deur zoemt open, de trap is smal en hoog, van bovenaf komt een vrolijk: ‘Goeiemorgen!’ Even later: ‘Koffie? Kijk maar even rond terwijl ik koffiezet.’ Jeroen Krabbé verdwijnt naar een aangrenzende ruimte. Het parelmoerachtige licht door de hoge vensters omarmt de enorme kleurrijke abstracten waar Krabbé op dit moment aan werkt. In het atelier waar ditzelfde licht ooit de doeken van Breitner beroerde, die kortstondig bevriend was met Vincent van Gogh. Over de laatste maakte Jeroen Krabbé een zesdelige serie: Krabbé zoekt van Gogh. ‘Koffie. En vergeet je koek niet’

Dank u wel.

‘Het is “je” hoor.’

Wat voegt deze serie over Van Gogh toe aan alles wat er al over hem is gemaakt?

‘Dat vroeg ik me ook af toen ik gevraagd werd. En ik kan er eigenlijk maar op één manier iets aan toevoegen: als het míjn passie is, míjn zoektocht naar de man die ik van kleinsaf al zo enorm bewonder. Ter voorbereiding ben ik maandenlang over hem gaan lezen. Kennis is de basis en daar leg ik mijn passie bovenop. Ik heb me ten doel gesteld – en ik hoop dat dat gelukt is – dat mensen iets langer dan drie seconden voor zo’n schilderij gaan staan. Niet alleen maar van: o leuk, de zonnebloemen, o leuk, de sterrennacht. Mijn leraar Melle (Oldeboerrigter, red.) zei altijd: “Kijken doe je met je ogen, zíen met je ziel.” Als ik dat bij mensen kan bereiken, ben ik gelukkig.’

Wat heeft deze serie jóu gebracht?

‘Ik bewonder vele schilders. Ik ben in het kasteel van Picasso geweest, in het huis van Matisse. Ik wil het weten en wil het zien. In dit geval werd ik gesteund door een heel leuke groep mensen die ik ook nog kon consulteren. Met z’n vijven hadden we een soort bond met elkaar en dan durf ik ook meer. Dan kan ik zomaar een tuin binnenlopen en vragen of ik even mag kijken. Dat durf ik in m’n eentje niet. Ik heb nazaten van de Aardappeleters gesproken, ben op plekken geweest waar alleen de wetenschappers van het Van Goghmuseum binnenkomen … Dat ontroert me ontzettend. Het heeft me zó veel gebracht.’

Zijn er overeenkomsten tussen jou en Van Gogh?

‘Wat ik heel goed begrijp, is wat er gebeurt wanneer Van Gogh begin 1890 een jubelende recensie krijgt van Emile Aurier, een belangrijke kunstcriticus. In één klap is Van Gogh van een idiote nietsnut tot de belangrijkste schilder van dat moment uitgeroepen. Wat hij dan doet kan ik me zó goed voorstellen. Hij is er van in de war en schrijft aan Aurier: “Ik ben u enorm dankbaar. Maar wilt u dit nooit meer doen alstublieft? Dit gaat over een ander …”

Dat is een overeenkomst tussen ons. Ik vind succes een station waar je nooit moet uitstappen. Het is prettig, maar gevaarlijk, want het verlamt. Ik vind succes – en ik mag wel zeggen dat ik het heel veel heb gehad – niet inspirerend, want er blijft geen vijand over die je kan bevechten. Voor Van Gogh kwam op elke penseelstreek druk te staan. Hij vlucht ervoor en dat kan ik me zó goed voorstellen!’

Jij bent toch nooit gevlucht voor succes?

‘In zoverre … ik ben er niet in gaan hangen. Na de première van Soldaat van oranje – wat een enorm gebeuren was, een muziekkorps, de hele koninklijke familie, alles erop en eraan – dacht ik: ik moet álles veranderen. Ik moet weer gaan schilderen. De ochtend na de première zat ik om negen uur bij de Rijksacademie van Beeldende Kunsten.’

Wat geeft schilderen jou en wat acteren?

‘Acteren … ik vind het heel leuk om heel pietepeuterig in andermans leven te komen en te kijken of ik dat tot het mijne kan maken. Met name als je goede collega’s tegenover je hebt, is het ook een fantastisch proces om dat samen uit te vinden. En schilderen … dat is een innerlijk iets. Kijken of ik dingen durf …’

Lijkt me ook een eenzaam proces.

‘Volstrekt eenzaam.’

De serie schilderijen die je een paar jaar geleden maakte, ‘De ondergang van Abraham Reiss’, over je grootvader die in Sobibor is vermoord … jouw proces van kleurrijke landschappen schilderen naar het overbrengen van angst en verdriet op het doek, hoe is dat gegaan?

‘Dat is een zwaar proces geweest. Op de een of andere manier moest ik mezelf eerst bewijzen dat ik een schilder was en er écht iets voor over had. Terwijl ik als acteur carrière aan het maken was, heb ik drie jaar aan de Rijksacademie gestudeerd. Ik kwam soms ‘s nachts om twee uur thuis en om negen uur zat ik weer op de academie.

Toen ik klaar was wist ik eigenlijk niet wat ik met dat schilderen moest. De verleiding van succes en geld is groot, in tegenstelling tot het zwarte gat dat het schilderen toen nog was. Ik reisde veel, logeerde in vijfsterrenhotels, werd gefêteerd … en ik ontdekte dat de schilder méé kon reizen! Als ik een paar uur vrij was, trok ik de woestijn of het oerwoud in om te schilderen. De landschappen die ik schilderde verkochten als warme broodjes en ik had allerlei ideeën, onder andere over mijn grootvader. Maar ik durfde het nog niet. Het is heel ingewikkeld. Heel zwaar. Toen ik uiteindelijk aan die serie begon, mocht niemand het weten. Niemand mocht mijn atelier op. Omdat ik het allemaal een beetje gênant vond eigenlijk.’

Gênant?

‘Het waren toch zo’n beetje mijn diepste angsten die ik van me afschilderde. Ik werd er zó depressief van. Maar op een gegeven moment bleek dat ik ook emoties kon schilderen …’

Als het op het doek staat, heeft het een plek?

‘Ja, zoals wanneer je er een boek over schrijft.’ Hij staat op. ‘Kijk, dit hier is het portret dat dokter Gachet van Vincent op zijn doodsbed maakte toen hij net overleden was. Mooi hè? Dat laat ik ook zien in de serie. En dan barst ik in snikken uit. Natuurlijk. Ik ben echt emotioneel incontinent. Bij alles …’

Zie je de kritieken al voor je als je er zo emotioneel induikt?

‘Ja. Ik probeer er niet aan te denken. Moet ik me dan verschuilen? Niemand zit te wachten op een wetenschappelijke verhandeling. Het is míjn zoektocht. En ik voel het écht zo.’ Op welke plek sta je op dit moment in je leven? ‘Rustig, heel rustig. Ik heb de prachtleeftijd van zeventig bereikt. De startmotor van je professionele leven is ambitie, daarna ga je naar de een en de twee enzovoorts. Ik draai nu in de vijf en dat is rustig. Ik heb bijvoorbeeld een lege agenda tot ik weet niet eens wanneer. Dat is een cadeau. Omdat ik naar m’n atelier kan gaan.’

Paspoort

Naam: Jeroen Krabbé

Geboren: 5 december 1944 in Amsterdam

Privé: Getrouwd met Herma, drie zonen: Martijn, Jasper en Jakob en zeven kleinkinderen.

Carriere: Soldaat van Oranje (1977) was Krabbé’s doorbraak als acteur in Nederland, de James Bondfilm The living daylights (1987) zijn internationale doorbraak, die Jeroen Krabbé de succesvolste filmcarrière in de Nederlandse geschiedenis opleverde. Daarnaast speelde hij in tal van (internationale) tv-series (van Midsomer murders tot In therapie) regisseerde (Left luggage en De ontdekking van de hemel) en stond hij in 2014 na tien jaar weer op het toneel (Diaghilev in Vaslav). Parallel daaraan liep zijn ontwikkeling als kunstschilder. Museum De Fundatie in Zwolle wijdde drie keer een tentoonstelling aan zijn werk