Floortje Dessing: ‘Een hele dag op een strandbedje lukt me niet.’

O jee, het interview gaat niet door: Floortje is ziek. Alweer. In 2012 was ze tijdelijk uit de running omdat ze knokkelkoorts had, waarvoor ze een nieroperatie onderging. Twee jaar later liep ze als gevolg van een tekenbeet een virus op. En nu is het weer raak. Niets ernstigs toch? ‘Nee, joh’, zegt ze een week later als we elkaar spreken. ‘Ik had een “griepje” uit Peru meegenomen.’

Boezemt het gevaar voor ziektes je nu geen extra angst in bij het reizen?

‘Als dat zo zou zijn, heb ik geen leven en werk meer. Dat is zonde. Ik laat het niet mijn baan vergallen.’

Is er iets waar je wel bang voor bent?

‘Het lijkt me erg als er thuis iets gebeurt tijdens mijn afwezigheid. Ook daarvoor geldt: de angst moet je niet weerhouden.’

Je bent de jongste uit een hecht gezin. Je noemde jezelf eens: ‘een nukkig en dodelijk vermoeiend kind’. Je ouders waren vast niet blij als de zes weken zomervakantie begonnen.

‘Integendeel. Ik kon mezelf uitstekend vermaken met mijn zusjes en broer. We speelden in de tuin of met vriendjes in de duinen. Of we gingen naar de bibliotheek en kwamen met stapels boeken onder onze snelbinders thuis. Zaten we uren te lezen. Mijn probleem was school. Hoewel ik op een leuke vrije school zat, vond ik moeten opletten en luisteren verschrikkelijk. Ik wilde naar buiten en avonturen beleven, alleen dan was ik in mijn element. Dat heb ik al mijn hele leven.’

Gingen jullie op vakantie?

‘We hadden geen auto, maar mijn vader had een platbodem en daarmee voeren we via de randmeren naar Friesland. Het had geen kajuit; onderweg en in Friesland kampeerden we bij boeren. Met een kind aan de hand belde mijn vader aan bij een boerderij met de vraag of hij daar alsjeblieft mocht logeren. Ze zeiden nooit nee als ze ons zagen. Als ik door Nederlandse natuurgebieden fiets, roept dat nog altijd mooie associaties op met die tijd. De geur van seringen, de beestjes … Het was een zorgeloze en avontuurlijke periode.’

Waarheen ging je eerste buitenlandse reis?

‘Naar Zwitserland. Ik was tien jaar. Ik wilde zo graag een keer naar het buitenland en moest daarvoor lang tegen mijn ouders aanzeuren. Ze hebben toen met familie in Zwitserland een zomer van huis geruild. Het hoogtepunt van mijn jeugd! We gingen met de internationale trein. Ik herinner me nog hoe ik me voelde toen we uitstapten op dat stationnetje in Bergün in Graubünden: zó ontzettend blij. We maakten er prachtige trektochten door bergen met sneeuw.’

En daarna was je niet meer te houden?

‘Toen ik wat ouder was, zocht ik allerlei manieren om dan maar zelf naar het buitenland te kunnen. Het moest zo goedkoop mogelijk natuurlijk. Ik ontdekte dat je met het buurthuis voor 150 gulden kon skiën in de Alpen. En ik schreef me in voor een muziekkamp in Engeland. Ik blufte dat ik fantastisch fluit speelde. Ze dachten dat ik een toptalent was en hadden zelfs een privéleraar voor me ingevlogen. Het interesseerde me niets dat ik iedereen een loer had gedraaid. Op mijn achttiende heb ik zeilles gegeven in Amerika en daarna ben ik in mijn eentje naar Australië gegaan, waar ik werkte en rondreisde. Ik ging helemaal los!’

Wat trekt jou zo aan in reizen?

‘Het is aangeboren, denk ik. Mijn vader heeft hetzelfde. Hij is van 1929 en na de oorlog – toen kon er niks – trok hij eropuit met een zelfgetimmerd bootje met een tentdoek als zeil. Kamperen was toen iets voor zwervers, maar hij deed het. Andere kinderen zijn geïnteresseerd in toneel of motorcross; reizen is mijn ding. Het is niet ontsnappen aan iets of zo, ik had een fantastische jeugd. Mijn moeder zegt ook: “Het zat er altijd al in.’’’

Toch begin je bij de radio.

‘Mijn andere grote liefde is muziek, zodoende. Ik kwam bij Veronica terecht, waar ze op tv Reisgids uitzonden. Ik dacht: dit is het, daar moet ik bij zien te komen! Het programma hield echter op te bestaan, dus heb ik eerst andere dingen gedaan. Maar ik bleef azen op een reisprogramma. En toen het te lang duurde, heb ik in 1999 zelf maar iets voorgesteld. Dat mocht ik maken. Ik produceerde het zelf en zo kon ik in de luwte een beetje prutsen en is het gegroeid tot wat het nu is.’

Nu is reizen voor jou vooral werken; wanneer kun je dat loslaten?

‘Eigenlijk pas als het allemaal is opgenomen, zeker voor Floortje naar het einde van de wereld. We doen het meestal met z’n tweeën: een cameraman en ik. Eerst moeten we die mensen zien te bereiken, daarna moet ik hun vertrouwen winnen, zodat ze me interessante dingen vertellen. Ondertussen moet ik over alles nadenken: de diepgang in de interviews, de regie. Continu vraag ik mezelf af: heb ik het? Aan het eind van zo’n reis ben ik helemaal kapot. Pas na laatste shot, denk ik: wauw, wat is het hier geweldig! Maar tussendoor zijn er ook wel momenten, hoor. We zaten in Peru met een gezin aan de Amazone te eten tussen de apen. Briljant!’

Veel mensen zoeken tijdens het reizen een bepaald geluksgevoel. Wanneer voel jij je extreem gelukkig?

‘Als ik heb gevonden waarnaar ik op zoek was: een locatie, hotel of rots. Dan heb ik even de rust, hoef ik niets. Kan ik echt trots zijn. Maar soms ook als ik weet dat ik nog zes uur in een minibusje door een prachtig landschap moet rijden en even niets hoef. Zit ik te genieten.’

Door al die reizen weet je vast waar de gelukkigste mensen wonen?

‘Wij zijn het gelukkigst als de basis goed is: gezondheid, voldoende inkomen voor eten en een dak boven het hoofd, kunnen zorgen voor familie. In Nederland scoren we daarin hoog, maar ik verbaas me soms over hoe ongelukkig we vaak zijn. Daar betrap ik mezelf ook weleens op. Denk ik: Dessing, Dessing, ga je lopen schamen in de hoek. We hebben hier zo veel. En tegelijk zo veel om boos over te zijn en om over te klagen. Terwijl we hier een leven leiden, waar veel mensen alleen maar van kunnen dromen. Allemaal clichés natuurlijk, maar reizen is zo goed om je dat te realiseren.’

Hoe vier jij vakantie?

‘Een of twee keer per jaar ga ik naar familie en vrienden in Zwitserland. En ik ben regelmatig in Kaapsstad, waar ook vrienden wonen. Laatst heb ik daar deelgenomen aan een prachtige fietstoertocht met 35.000 deelnemers van 110 kilometer, heuveltje op, heuveltje af. Vijf maanden na mijn laatste operatie. Zo zit ik in elkaar. Een hele dag op een strandbedje lukt me niet, dan ga ik duiken of kitesurfen. Ik moet iets doen. Er moet afwisseling zijn. En dat hoofd gaat ook altijd door.’

Ben jij leuk om mee op vakantie te gaan? Je kijkt immers nergens meer van op.

‘Iedereen denkt dat het voor mij altijd ver, druk en ingewikkeld moet zijn, maar dat is niet zo. Ik kan nog steeds super enthousiast worden van een fietstocht door de Hollandse polder. Twee weken geleden heb weer eens met mijn vader in de duinen gekampeerd. Fantastisch. Hij is ongetwijfeld een van de oudste hardcore-kampeerders van Nederland. Hij slaapt nog steeds in een tentje uit 1965.’

Vaak zit je op plekken waar je niet zomaar terug bent als er iets is met je ouders. Wat vinden zij daar zelf van?

‘Ik zie ze voor vertrek, ik ben er als ik terugkom. Het risico bestaat. Maar ze zouden niet willen dat ik thuis bleef.’

Paspoort

Naam: Floortje Dessing

Geboren: 31 augustus 1970 in Heemstede

Privésituatie: Single

Carrière:Na de vrije school volgt ze opleidingen voor tolk-vertaler Engels en audiovisuele media. Ze belandt bij de radio; eerst bij een lokale zender in Amsterdam, vervolgens bij Veronica (o.a. als producer voor Shockradio en Rinkeldekinkel). In 1995 maakt ze haar debuut op televisie, als omroepster en als presentatrice van jongeren- en sportprogramma’s. Vier jaar later verwezenlijkt ze haar grote droom: een eigen reisprogramma, dat ze zelf produceert. Voor BNN-VARA maakt ze nog steeds 3 Op reis, daarnaast doet ze Floortje naar het einde van de wereld. Floortje schrijft ook boeken en leidt de boetiekketen Nukuhiva, waarin fairtradekleding wordt verkocht