Column Leo Fijen: Kranten

Leo Fijen is hoofdredacteur Journalistiek en Levensbeschouwing bij KRO-NCRV. In KRO Magazine schrijft hij wekelijks een column over zaken die hem opvallen of bezighouden. Deze week: de krant.

Door onze vaste columnist Leo Fijen

Op maandagochtend trek ik de huisdeur achter me dicht en rijd met frisse zin naar het werk. Ik heb eigenlijk altijd zin om te werken, vooral omdat het niet als werk voelt.

Als kind droomde ik er al van als journalist te werken, als volwassene begin ik de dag telkens weer met dat feestelijke gevoel om alle kranten door te bladeren. Het is het eerste wat ik doe als ik op mijn werkplek ben: kranten lezen. Ongestoord, in de maagdelijke luwte van de vroege ochtend. En het wordt nog fijner als ik daar een kopje koffie bij heb.

Dat is het begin van de week, het is de start van elke werkdag, het bepaalt ook het weekend. De zaterdag is niet de zaterdag wanneer ik niet rustig door alle weekendbijlagen kan bladeren. Ik ben zelf geabonneerd op drie kranten, maar ik koop op zaterdag altijd twee extra dagbladen.

Het is het toetje van de week, het is het gelukzalige gevoel van het begin van het weekend. Pagina voor pagina, katern voor katern, krant voor krant. En het wordt alleen maar sterker naarmate ik ouder word.

Ik heb me vaak afgevraagd waarom ik zo graag kranten lees. Want zelfs op vakantie doe ik niets liever dan in de vroege ochtend warme broodjes verorberen en kranten doornemen. Ook dan bepaalt dit het begin van de dag.

Ik doe het niet omdat ik bang ben het grote nieuws te missen. Want ik heb wel geleerd in mijn leven dat nieuws ook weer voorbijgaat. Ik lees ook geen kranten omdat ik altijd, elke seconde, met mijn vak van journalist bezig wil zijn.

Natuurlijk hoort het bij mijn werk, natuurlijk is het deel van mijn professionaliteit. Maar het is meer, veel meer. Ten diepste raakt het aan de reden waarom ik nu al zolang met veel plezier in de media werk. Dat gaat verder dan het vak, dat raakt mijn diepste zijn.

Daar spreekt vanuit mijn ziel nog steeds de verwondering. Meer dan de nieuwsgierigheid word ik geleid door verwondering. En in die zin is het kind in mij nooit gestorven. Ook niet als journalist van 59 jaar.