Column Leo Fijen: Jeugd

Leo Fijen is hoofdredacteur Journalistiek en Levensbeschouwing bij KRO-NCRV. In KRO Magazine schrijft hij wekelijks een column over zaken die hem opvallen of bezighouden. Deze week: de jeugd.

Door onze vaste columnist Leo Fijen

Twaalf jaar zal ik geweest zijn, leerling van gymnasium Paulinum in Driehuis. En een van mijn klasgenoten in dat eerste jaar was Leo Driessen, de latere voetbalverslaggever die er toen van droomde om missionaris te worden, daarom op het internaat van de Witte Paters in Santpoort woonde en leerling was van hetzelfde gymnasium.

Samen waren we gek van voetbal. En dus speelden we op de velden van de Witte Paters met grote regelmaat een wedstrijd alsof de titel op het spel stond.

We hadden onze eigen helden en deden er alles aan om hen zo dicht mogelijk te naderen. De beste kans daartoe deed zich voor wanneer die helden in de buurt van Santpoort of Driehuis hun eredivisiewedstrijd kwamen spelen.

Leo en ik stonden dan al om half een zondagmiddag bij de kassa van Telstar of HFC Haarlem, kochten ons kaartje voor 50 cent en wachtten dan twee uur lang voordat de sterren het veld opkwamen.

En na de wedstrijd bleven we net zolang bij de spelersbus dralen totdat onze helden met hun tas in de hand instapten.

Dat was hét moment om een handtekening te vragen. We waren niet de enigen en slaagden dus niet in onze opzet.

Daarom gebruikten we de herfstvakantie om een ultieme poging te wagen. Die voerde richting Amsterdam, want we waren ook gek van Ajax.

We deden alles lopend en vonden zo het huis van Piet Keizer, de legendarische en briljante linksbuiten. Zijn vrouw deed open en gaf ons een foto met handtekening.

We wandelden de hele stad door naar de Watersgraafsmeer en vonden ook het huis van Johan Cruijff. Hij was op trainingskamp, zo vertelde zijn moeder die ons wel een foto met handtekening cadeau deed. We waren de koning te rijk.

Johan Cruijff was een deel van mijn jeugd. Daarom schrok ik toen ik bij de repetitie van The Passion in Amersfoort van zijn dood hoorde.

Ik zocht een stille plek en heb daar het nieuws gedeeld met mijn zoon en dochter. Mijn gedachten gingen terug naar 1967, terug naar de jongen van twaalf jaar. Met de dood van Cruijff was een deel van mijn jeugd gestorven.