Het werk achter de schermen: de stille krachten

Niet alleen presentatoren of kandidaten drukken hun stempel op tv-programma’s. Achter de schermen worden bergen werk verzet. Drie makers met een bijzondere taak aan het woord. ‘Het programma is constant aanwezig in mijn leven.’

Jaco Kirchjunger (44), publieksopwarmer

‘Mensen die magie laten voelen is goud’

RTL Late night, The voice of Holland, The voice kids, Ik hou van Holland, noem maar op. Publieksopwarmer Jaco Kirchjunger (44) zorgt buiten beeld dat het publiek op tijd klapt, juicht, of juist aandachtig luistert. Al 25 jaar. ‘Ik wilde eigenlijk acteur worden. Een soort Rutger Hauer. Tot mijn moeder zei: “Jongen, er is maar één Rutger Hauer.” Daar had ze een punt.’

Als publieksopwarmer vond hij zijn eigen podium. Het begon met shows als Sterrenslag en Rad van fortuin. ‘Ik ben geen schuchter persoon, dus dat paste wel bij mij.’ Hij geniet nog steeds met volle teugen van het werk. ‘Of ik nu voor een zaal met twintig man sta of in een studio met 1300 mensen.

Ik zorg ervoor dat het publiek op het juiste moment reageert. Dat de zaal een geheel wordt. Stel je voor dat de ene helft van het publiek uit zijn dak gaat en de andere helft uit zijn neus zit te eten. Als de camera net op die laatste groep staat, heb je een probleem.’

Wat hij minder leuk vindt aan zijn vak? ‘Vroeger duurden opnames weleens extreem lang. Voor het publiek was dat soms bijna niet te doen. Tegenwoordig is de techniek zo geraffineerd dat het programma niet meer uit hoeft te lopen. Het is daardoor altijd een feest. Het leukste is als mensen voor het eerst in een tv-studio komen. Ze kijken hun ogen uit. Dat ik ze die magie kan laten voelen is goud waard.

Karin de Groot (52), kandidatenbegeleider

‘Ik ben er de hele dag voor de kandidaten’

Haar voorganger Jan Peter Pellemans zei tegen haar: ‘Ik denk wel dat je het kán, maar ik weet niet of je het moet wíllen.’ Karin de Groot, dit seizoen voor het eerst kandidatenbegeleider bij Wie is de Mol?, heeft nog vaak aan zijn woorden gedacht. ‘Het is inderdaad behoorlijk zwaar, maar ik ben blij dat ik niet heb geluisterd’, lacht de voormalige tv-presentatrice, tegenwoordig ook presentatiecoach en radiopresentatrice.

‘Het programma is constant aanwezig in mijn leven. Zelfs tijdens het televisie kijken denk ik steeds: zou dat iemand zijn voor Wie is de Mol?’ Als kandidate in de bloedspannende 2011-editie kent ze enigszins het klappen van de zweep. En voorganger Pellemans had haar uitstekend voorbereid.

Maar dat een goede conditie ook een absolute voorwaarde is, ondervond ze pas ter plekke. ‘Tijdens opdrachten moest ik steeds in de hitte mee rennen met de camera’s. Dat was pittig.’ Haar werk begint al ver voor vertrek met gesprekken met mogelijke kandidaten. Als zeker is dat die ook meegaan, is Karin hun vertrouwenspersoon. ‘Ik reis met ze mee, ben altijd bij ze.’ De ‘biecht’, het interviewtje na elke opdracht, wordt ook door De Groot of haar collega-begeleider afgenomen.

‘Ik moet het spelverloop goed volgen om te weten wat ik moet vragen. Ik ben er de hele dag voor de kandidaten, maar tijdens opdrachten moet ik een pokerface hebben om niets te verklappen. Dat is best een rare dubbelrol.’ Het reizen was soms stressvol. ‘Ik was zó bang dat ik onderweg mensen kwijt zou raken, dat ik voortdurend liep te tellen of iedereen er was. Maar ik ga ervan uit dat ik de volgende keer ietsje meer kan ontspannen.’

Wilfred Evers (45), regisseur en muzieksamensteller

‘Ik zoek muziek die je in je hart raakt’

Al is muziek ‘slechts’ op subtiele wijze in Hello goodbye aanwezig, het is belangrijk voor het programma, zegt Wilfred Evers. ‘Ik probeer al mijn gevoel in het verhaal te leggen. Vervolgens vertaal ik dat naar mu ziek. Je hoort de essentie van het verhaal erin terug.’ Hij schat dat hij al zo’n zes- tot zevenhonderd nummers heeft gebruikt.

Het zoeken ernaar is voor Evers een 24-uurstaak. ‘Ik ben er altijd mee bezig. De kick is het vinden van nummers die je in je hart raken, liedjes die je niet in andere programma’s hoort. Geen hits, niet per se populaire muziek en vooral niet te bombastisch. Singer-songwriters passen het best: mooie melodieën, fijne gevoelvolle teksten.’

Evers put graag uit dat genre, al zijn het vaak redelijk onbekende nummers. ‘Artiesten sturen me weleens muziek. Ik kreeg ook ooit een berichtje van een muzikant uit Wales die geroerd was omdat we zijn liedje hadden gebruikt. Een ander schreef een nummer speciaal voor ons, omdat hij het programma zo mooi vindt.’ Sommige vondsten kan hij tóch niet gebruiken. ‘Een liedje moet net passen bij de ontmoeting in het programma. Ik voel vanzelf of het klopt.’