Achter de schermen bij 112

Vechtpartijen, ongelukken, inbraken en zelfmoordpogingen. Theo de Wit (50) heeft er dagelijks mee te maken. Hij is centralist op de meldkamer van de politie en is één van de mensen die in het nieuwe SBS6-programma De Meldkamer wordt gevolgd.

Ik had een keer nachtdienst en er kwam een telefoontje binnen van een vrouw die in het donker op het dak van een gebouw stond. Ze zag het niet meer zitten en wilde springen. Ze had geen idee waar ze was. Ik probeerde haar rustig te krijgen, haar vertrouwen te winnen en ondertussen te achterhalen waar ze was.

Ik vroeg mijn collega’s op verschillende plekken in de buurt van de vermoedelijke locatie te gaan staan en heb hen gevraagd om om de beurt hun geluidssignaal af te laten gaan. Door de telefoon kon ik horen wie er het dichtst bij de vrouw in de buurt was en op die manier hebben mijn collega’s haar kunnen vinden. Na drie kwartier konden we haar van het gebouw halen.’

Spin in het web

Aan het woord is Theo de Wit (50), centralist in Operationeel Centrum Midden Nederland Utrecht, oftewel: de meldkamer van de politie. Als mensen 112 of het algemene politienummer 0900-8844 bellen bij bijvoorbeeld een inbraak of vechtpartij, kunnen zij hem aan de lijn krijgen. ‘De meeste mensen die bellen zijn zeer geëmotioneerd. Ze willen direct de politie, heel begrijpelijk, maar ik moet eerst een duidelijk beeld hebben van wat er aan de hand is.

Anders loop ik het risico dat ik bijvoorbeeld één politie-eenheid afstuur op een vechtpartijtje, terwijl het in werkelijkheid om dertig man gaat. Ik schat de situatie in, stuur er zo nodig eenheden op af en onderhoud het contact met zowel de melder als de eenheden. De meldkamer is eigenlijk de spin in het web. Wij zijn het gezicht van de politie en de schakel tussen burgers en politie.’

De meldkamer

In het SBS6-realityprogramma De meldkamer zien we de politie op straat aan het werk met beelden vanuit de meldkamer. Alle beelden zijn door de politie zelf gemaakt: van de telefoontjes die binnenkomen bij 112 tot de arrestatie van de verdachten. Na vijf jaar op straat te hebben gewerkt en vervolgens bij de recherche, werkt De Wit nu dertien jaar als centralist. Een emotioneel zware baan met veel verantwoordelijkheid, maar dat past wel bij De Wit. ‘Ik ben tenslotte bij de politie gegaan om mensen te helpen. Als je een suïcide kunt voorkomen, dan geeft dat een euforisch gevoel. Dat neemt niet weg dat je die zaak nooit meer vergeet, net als meldingen die niet goed aflopen.’

‘Bijvoorbeeld als ik hoor dat het niet gelukt is om een kindje te reanimeren. Dat grijpt je aan, zeker omdat ik zelf ook vader ben. Ook heb ik een melder gehad die iemand langs het spoor zag lopen. Voordat wij de treinen konden informeren, zei diegene aan lijn: “Laat maar, het is al gebeurd.”’

Gelukkig gebeuren er op de meldkamer ook grappige dingen, die de boel een beetje relativeren. ‘Er bellen wel eens mensen die in de psychiatrie zitten en Bijbelteksten beginnen voor te lezen. Of een afspraak met je willen maken, omdat je zo’n prettige stem hebt. Met collega’s wordt er onderling veel gelachen, gelukkig, anders houd je het werk niet vol. Als je pech hebt, krijg je tijdens je dienst een grote bak ellende over je heen, dat moet je soms echt even van je aflachen.’

Heterdaad

Het meest uitdagende aan dit werk vindt De Wit de heterdaad-meldingen: als melders zien dat er een inbraak wordt gepleegd of dat er een vechtpartij is uitgebroken. ‘Zo kregen we tijdens de opnames voor De meldkamer een melding over een man die was neergestoken. De verdachte was de stad in gevlucht met een hamer in zijn hand. Aan mij de taak om met het signalement dat we hadden en de meldingen die binnenkwamen – onder andere via Burgernet – de eenheden aan te sturen. Op een gegeven moment liep hij een school in: dat was natuurlijk schrikken.

Daar kwam hij gelukkig snel weer uit. Uiteindelijk kwam er een de helikopter bij, en zagen we via die beelden hoe de verdachte probeerde een agent met een hamer op zijn helm te slaan en hoe de agenten zich genoodzaakt zagen de verdachte neer te schieten.’

Tijdens zo’n zaak is het continu schakelen voor De Wit. ‘Het is van groot belang om op zo’n moment rustig te blijven. Je collega’s op straat moeten het gevoel hebben dat je overzicht en controle hebt, maar tegelijkertijd vond ik het hartstikke spannend: ík ben diegene die achter de knoppen zit en ík hoorde en zag alles live gebeuren. Maar die spanning laat ik nooit merken aan mijn collega’s in het veld.’